De Apgar score, wat is dat precies en waar kijk je naar. Wat betekenen de cijfers die je een baby geeft? Lees hier alles ins en outs!
De Apgar score is een visuele test die door een verloskundige of gynaecoloog afgenomen wordt in de eerste minuten na de geboorte van een baby. Het geeft de conditie van de baby weer en geeft de verloskundige of gynaecoloog informatie of de baby wellicht extra ondersteuning of zorg nodig heeft.
De test is ontwikkeld in 1949 door Virginia Apgar, een Amerikaanse chirurg, hoogleraar en anesthesiologe. De test werd later nog wat aangepast en in 1952 gepubliceerd en gebruikt zoals we het vandaag de dag nog steeds gebruiken.
De Apgar score wordt 3 keer na de geboorte gedaan; na 1 minuut, na 5 minuten en na 10 minuten.
Met de Apgar score wordt er naar 5 vitale onderdelen gekeken van een pasgeboren baby.
Hartslag
Ademhaling
Kleur
Spierspanning
Prikkelbaarheid (huilen, reactie op prikkels)
Op elk vitaal onderdeel kan je baby 2 punten “scoren”.
De optelsom van deze punten geven aan in wat voor conditie het kindje is.
Hartslag: boven de 100 slagen per minuut = 2 punten, onder de 100 slagen per minuut = 1 punt en zonder (hoorbare) hartslag = 0 punten
Ademhaling: normale krachtige ademhaling of huilen = 2 punten, zwakke of onregelmatige ademhaling = 1 punt, niet zelfstandig ademen = 0 punten
Kleur: gezonde, roze huidskleur (ook bij donker getinte baby’s) = 2 punten, roze lijfje maar blauwe handjes en voetjes = 1 punt, bleke, blauwe kleur = 0 punten
Spierspanning: normale spierspanning, de baby beweegt armpjes en beentjes = 2 punten, matige spierspanning, de baby beweegt niet zijn armpjes en beentjes = 1 punt, geen spierspanning, de baby is slap = 0 punten
Prikkelbaarheid: een huilende, proestende, niezende of alerte baby = 2 punten, zwakke geluidjes of alleen op prikkelen reageren = 1 punt, geen reactie op prikkels = 0 punten
Over het algemeen hoeven we een kindje niet na te kijken om een Apgar score te bepalen. Dit gaat meestal geruisloos, we doen de test in ons hoofd door enkel te observeren.
De meeste baby’s worden met een goede Apgar score geboren. Het meest voorkomend is een Apgar score van 9-10-10. Dan zal de baby na de geboorte al snel huilen en roze kleuren. Meestal hebben ze dan nog wat blauwe handjes en voetjes, vandaar de 9. Na 5 minuten hebben de meeste gezonde baby’s een 10 gescoord en blijven ze dit vasthouden.
De Apgar score geeft inzicht in de conditie van de baby in de eerste minuten na de geboorte.
Alles tussen de 7 en 10 valt onder een normale tot goede conditie.
Als een kindje na 5 minuten een Apgar score onder de 6 heeft, is dat afwijkend en heeft een kindje extra ondersteuning nodig. Dan wordt een kinderarts ingeschakeld.
Als een kindje geboren wordt en niet meteen huilt en roze kleurt, zullen we de baby wat stimuleren door hem/haar droog te wrijven met warme doeken en wat te prikkelen onder de voetjes. Ook kan het helpen de baby even wat te bewegen door hem/haar op te pakken en wat te verleggen op moeders borst.
Als dit stimuleren niet het gewenste effect heeft en de baby reageert niet/nauwelijks op de prikkels en wil niet goed zelfstandig ademen, dan kunnen we de baby helpen door wat beademing te geven via een baby-zuurstofmaskertje en de ballon. Hiermee helpen we de longen van de baby te ontplooien zodat de baby het daarna zelfstandig verder kan doen.
Soms heeft een baby wat langer ondersteuning nodig van het beademen. In uitzonderlijke gevallen zal een baby gereanimeerd moeten worden om ook het hartje van de baby te ondersteunen. Gelukkig komt dit bij een normaal verlopen bevalling heel zelden voor. Bij bevallingen met medische complicaties, kan zoiets wat vaker voorkomen. Gelukkig is dan het team van kinderartsen dichtbij om te helpen.
Voor alle zorgverleners geldt dat ze elk jaar weer trainen/oefenen met het reanimeren van baby’s om in die ene uitzonderlijke situatie goed te kunnen handelen.
Op de verloskamer in het ziekenhuis is altijd een reanimatietafel met zuurstof voor de baby aanwezig. Voor alle verloskundigen die ook thuisbevallingen begeleiden, geldt dat ze altijd bij elke bevalling een zuurstof en beademingsset bij zich hebben. Deze wordt altijd klaargezet voor het geval dit nodig blijkt te zijn.
Gelukkig gaat de zuurstoffles en beademingsballon meestal ongebruikt de tas weer in!